Galileo

Welke onderdelen bevat een paper?

Je tekst moet een duidelijk verslag zijn van je onderzoek. Dit gebeurt natuurlijk niet volledig chronologisch, maar volgens vaste tekstonderdelen in een specifieke volgorde. Afhankelijk van de opdracht en het vak kunnen die onderdelen verschillen, maar sommige delen komen altijd terug. In elk van deze delen moet je enkele vragen zeker beantwoorden.

De meeste lezers lezen je tekst niet van a tot z, maar fragmentarisch. De stereotype wetenschapper leest eerst de titel en abstract, dan de conclusie en dan de inleiding. Daarna worden uit interesse de discussie, de werkwijze of methodologie en resultaten gelezen.

Verlies dus nooit de focus van je onderzoek uit het oog. In elk deel moet het duidelijk zijn waarover je onderzoek gaat. Zorg er dus voor dat elk hoofdstuk op zich staat. Begin steeds met een inleidende zin over je onderzoek.

no

Hoofdstuk 5 – Resultaten
In experimenten 1 tot 25 hieronder wordt het effect van de variatie van de bodem-pH gecorreleerd met de bloemkleur van Camellia japonica.

yes

Hoofdstuk 5 – Resultaten
Dat de bloemkleur van Camellia japonica wordt bepaald door het watergehalte van de bodem, is bekend in de literatuur. Om te bepalen of ook de bodem-pH hierop een invloed heeft, hebben we de volgende vijfentwintig experimenten uitgevoerd.

Het heeft dan ook geen zin om deze hoofdstukken in chronologische volgorde te schrijven. Je kan niet aan je inleiding beginnen vooraleer je weet wat je in de literatuurstudie en discussie zal zeggen. De literatuurstudie en methodologie zijn meestal de eerste stukken die je kan schrijven.

Een goede titel trekt aan
Een goede titel verleidt lezers om je tekst te lezen. Wees origineel en wek kinderlijke curiositeit op.

no

Antibioticaresistentie bij paarden

yes

Antibiotica, een paardenmiddel?

Een goede titel informeert
Originaliteit is fijn, maar kan ook voor verwarring zorgen. Aan de hand van je titel krijgt de lezer een eerste idee van de inhoud van je tekst. Probeer dus ook waarheidsgetrouw te blijven en niet louter voor sensatie te gaan.

no

NIeuwe poreuze materialen

yes

Nieuwe metaal-organische roosters met goud

Vaak wordt er gewerkt met een titel en een ondertitel. De titel geeft het algemene onderwerp en kan prikkelend en origineel zijn. De ondertitel wordt dan vaak gebruikt om in wetenschappelijke termen een concretere inzage in de inhoud te bieden.

no

Een levenscyclusanalyse van detergenten:
Een vergelijking van wasprogramma’s

yes

Kleine wasjes, groene wasjes:
Een levenscyclusanalyse van detergenten

De abstract is de korte inhoud van de hele tekst en hoort helemaal in het begin van je werk net na de titel. De lengte van de abstract varieert tussen de 150 en 500 woorden naargelang de opdracht.

Wat staat er in een abstract?
Een abstract geeft de lezer op voorhand een idee waar je onderzoek over gaat, hoe je dat onderzoek hebt uitgevoerd en wat de resultaten en conclusies zijn. Eigenlijk moet de lezer de kern van je onderzoek volledig begrepen hebben aan de hand van je abstract.

In plaats van halsoverkop aan je paper te beginnen schrijven, begin eens met de abstract van je paper neer te pennen. Je kan dit zelfs doen nog voor je onderzoek afgerond is. Het is een goede oefening om je eigen onderzoek beter te begrijpen en te weten komen waar de moeilijke aspecten schuilgaan. Bovendien geeft het je een richting en een focus. Uiteraard zal je abstract nog veranderen doorheen het onderzoeks- en schrijfproces, maar het inzicht blijft.

Waarom bestaat er zoiets als een abstract?
Een korte inhoud is heel handig als je op zoek bent naar literatuur voor je onderzoek. Het lezen van de abstract van een artikel is meestal genoeg om te weten of het artikel relevant is voor je onderzoek of niet. Zo ja, dan lees je het volledige artikel. Als het tegendeel waar is, dan kan je het artikel overslaan en verder zoeken. Abstracts besparen jou dus heel wat tijd. Gun anderen dat dan ook en schrijf een duidelijke abstract!

Beantwoord zeker de volgende vragen:

Houd het simpel
Een abstract wordt zo al snel heel technisch. Maak het jezelf niet moeilijker dan het al is. Kies voor simpele en eenvoudige zinnen.

no

Hier optimaliseren we de directe pyrolyse van lignine in een fixed bed reactor met een HZSM-5-katalysator. De resultaten tonen dat een pyrolysetemperatuur van 400°C optimaal is, waarbij gevarieerd werd tussen 350°C en 500°C. Met deze optimale condities werd een bio-olie bekomen met een zuurstofinhoud van 30,1% en een energie-inhoud van 24,6 MJ/kg bekomen. Deze optimale samenstelling kan gebruikt worden bij verdere valorisatie. De katalysator-lignineverhouding en het stikstofdebiet bleken geen kritieke procesparameters te zijn.

yes

Lignine is een goedkope, ruim aangeboden vorm van biomassa die kan dienen als grondstof voor organische precursoren. Echter, de wereldwijde valorisatie van lignine is kleiner dan 5 procent per jaar. Er lijkt dus nood te zijn aan betere methoden om lignine om te zetten. In dit werk werd daarom de directe pyrolyse van lignine in een fixed bed reactor met een HZSM-5-katalysator geoptimaliseerd. Specifiek werd de pyrolysetemperatuur gevarieerd tussen 350°C en 500°C. In tegenstelling tot wat eerder onderzoek suggereerde, werd de beste bio-olie met een zuurstofinhoud van 30,1% en een energie-inhoud van 24,6 MJ/kg bekomen voor een pyrolysetemperatuur van 400°C. Dit resultaat toont aan dat lignine duurzaam en economisch kan gevaloriseerd worden via directe pyrolyse.

De inleiding is het eerste vast tekstonderdeel van een wetenschappelijke paper. In de inleiding geef je het algemene onderwerp van de paper aan en gids je de lezer naar jouw specifiek onderzoek. De inleiding neemt best niet meer dan 10 procent van je totale tekst in en moet onderstaande aspecten zeker behandelen.

Brede context

Je inleiding begint meestal met de brede context van je onderzoek. Van welk maatschappelijk of wetenschappelijk fenomeen heb je een aspect bestudeerd? Schets kort een context waarin je onderzoek kadert zodat je de lezer een perspectief biedt.

Je eerste zin zet de toon. Eens je weet wat je wil zeggen begint natuurlijk het echte werk. Wek de interesse van de lezer. Geef duidelijk aan waarover je studie gaat, maar wees niet meteen te technisch en specifiek.

no

In dit artikel onderzoeken we de invloed van overmatige N-bodembemesting op het paringsgedrag van Lumbricidae.

yes

Regenwormen en bemesting zijn essentieel voor de landbouw, al gaan ze niet altijd hand in hand.

Daarna zoom je in. Baken jouw studie af binnen het onderzoek dat je zonet beschreven hebt. Wat is nog onvoldoende belicht of welk pad is nog niet bewandeld door andere onderzoekers?
no

In dit artikel onderzoeken we de invloed van overmatige bodembemesting met organische stikstofverbindingen op het paringsgedrag van Lumbricidae. Verschillende concentratie-effecten werden reeds in de literatuur beschreven voor het effect van de totale N-bemesting op het paringsgedrag van verscheidene leden van deze familie. Het concentratie-effect van de organische fractie voor Eisenia fetida, Eiseniella tetraedra, Lumbricus castaneus, Lumbricus festivus en Lumbricus rubellus wordt hier onderzocht.

yes

Regenwormen en bemesting zijn essentieel voor de landbouw, al gaan ze niet altijd hand in hand. In de laatste decennia is duidelijk geworden dat overmatige N-bodembemesting het paringsgedrag van leden van de Lumbricidae negatief beïnvloedt.  Hoewel hier al heel wat onderzoek naar verricht is, blijft het echter een open vraag of organische N-meststoffen hetzelfde effect hebben.

Onderzoeksvraag

Formuleer je onderzoeksvraag kort en helder. Welke vraag ga je precies oplossen in je studie of welk aspect ga je in detail bestuderen. Als je onderzoeksvraag eerder complex is, dan kan je die nog opdelen in subvragen. Pas op! Subvragen zijn vragen die je helpen om je hoofdvraag te beantwoorden, niet gewoon extra onderzoeksthema’s.
no

Is het mogelijk nieuwe antibiotica te ontwikkelen met een breed spectrum? Is het mogelijk om bij de synthese daarvan de stereoselectiviteit van de Staudingerreactie te controleren?

yes

Is het mogelijk om alfalactamen te synthetiseren die dezelfde antibacteriële werking hebben als betalactamen? Wat is de meest geschikte synthesemethode voor dergelijk alfalactamen en hangt dit af van de zijgroepen?

Maatschappelijke relevantie

Waarom is het interessant om een antwoord op jouw onderzoeksvraag te vinden? Welke maatschappelijke of wetenschappelijke problemen kan jouw studie oplossen? Welke cruciale inzichten ga je verwerven in je onderzoek?
no

In het verleden werd DFT ingezet om de interactie tussen moleculen te modelleren. Echter, er is nood aan de ontwikkeling van betere DFT-functionalen.

yes

Densiteitsfunctionaliteitstheorie (DFT) laat toe om de interactie tussen moleculen op een nauwkeurige doch efficiënte manier te modelleren. Daardoor is het mogelijk geworden deze methoden in te zetten bij de zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen. Om dat te kunnen doen is er echter nood aan betere DFT-functionalen.

Theoretisch kader en methodologie

In deze alinea vermeld je kort de belangrijkste theorieën of concepten waarop je onderzoek gebaseerd is en de methodologie die je gekozen hebt. Met andere woorden refereer je kort naar eerdere onderzoeken die je als basis genomen hebt (als die er zijn) en licht je een tipje van de sluier over je werkwijze. Voerde je experimenten uit of heb je een enquête gelanceerd?

Algemeen verloop

Op het einde van je inleiding geef je een kort overzicht van wat je in je paper allemaal zal vertellen. Geef in een korte alinea weer wat de lezer mag verwachten als hij of zij verder leest.
no

Dat allemaal zullen we onderzoeken in de rest van dit werk.

yes

In het eerste hoofdstuk worden modellen voor ammoniumafbraak in de literatuur vergeleken. Hoofdstuk twee vergelijkt resultaten van deze modellen met meetresultaten van een reactor. Het laatste hoofdstuk behandelt de optimalisatie van de reactor via het meest performante model.

In de literatuurstudie geef je een overzicht van het onderzoek dat al gevoerd is naar jouw onderwerp of dat relevant is voor jouw onderzoeksvraag. Dit deel is een kritische synthese van het bestaande relevante onderzoek dat je gelezen hebt ter voorbereiding van je eigen studie.

Creëer meerwaarde
De literatuurstudie is geen opsomming of korte inhoud van de belangrijkste wetenschappelijke werken die al over het onderwerp gepubliceerd zijn, maar een kritisch overzicht. Dat wil zeggen dat je de gebruikte literatuur niet gewoon chronologisch of alfabetisch overloopt maar ze inhoudelijk samenbrengt en beschouwt. Durf een standpunt in te nemen, maar doe dat wel steeds voldoende onderbouwd met andere literatuur.

Vertel zoveel mogelijk in je eigen woorden wat andere onderzoekers zeggen. Probeer directe citaten zoveel mogelijk te vermijden, want dat onderbreekt de leesflow.

Beantwoord zeker de volgende vragen:
Welke artikels ondersteunen hetzelfde punt? Zijn er tegengestelde visies of theorieën? Waar zitten er volgens jou nog mogelijkheden voor verder onderzoek dat nauw verbonden is aan het onderzoek uit jouw paper of rapport?

no

Fawster (1999) geeft een opsomming van de parameters alfa tot omega. Volgens Abraham et al. (2010) is de output van het model linear afhankelijk van alfa en beta. Guildford (2017) meldt dat “(…) het hierboven beschreven model lijkt exponentieel afhankelijk te zijn van alfa. Deze conclusie volgt duidelijk uit experimenten 3a, 4 en 7 voor pseudoplastische vloeistoffen.”  Volgens Earls (2017) is de output exponentieel afhankelijk van gamma.

yes

Hoewel de parameters alfa tot omega al lang bekend waren (Fawster, 1999), is er pas de laatste decennia grondig onderzoek verricht naar de impact van deze parameters op de output van het model. Volgens de meeste bronnen is de output linear afhankelijk van alfa en beta (Abraham et al., 2010), al vond Guildford (2017) dat de output exponentieel afhankelijk is van alfa. De oorzaak van deze discrepantie is op dit moment onduidelijk en moet verder onderzocht worden. Recent onderzoek heeft echter ook aangetoond dat de output exponentieel afhankelijk is van gamma (Earls, 2017).

In het methodedeel bespreek je kort de meest relevante methoden en modellen die toegepast worden in je onderzoek. Hoe dit deel precies is opgebouwd, hangt sterk af van je onderzoek en het veld. Een goed uitgangspunt is dat je in dit deel enkel niet-triviale methoden en modellen bespreekt die je veelvuldig gebruikt.

Wees specifiek
Onderzoek je bijvoorbeeld nieuwe modellen voor het voorspellen van de impact van klimaatverandering, dan hoef je niet uit te leggen wat het verschil is tussen een alcohol- en een kwikthermometer, maar focus je op verschillende modeltypes, methoden voor parameterschattingen en validatietechnieken. De ontwikkeling van je eigen model en de schatting van de daarbij horende parameters, het onderwerp van je onderzoek dus, hoort uiteraard thuis in het resultatendeel.

Zoals een literatuurstudie
Het verschil tussen de literatuurstudie en het methodedeel is niet altijd even scherp. Bij fundamentele methodeontwikkeling worden deze delen dan ook vaak samengebracht in één hoofdstuk. Een andere aanpak vind je terug bij onderzoek waarin een model wordt ontwikkeld om een specifiek probleem op te lossen. Hierbij wordt het onderliggende probleem veelal besproken in de literatuurstudie en het model in het methodedeel. Bij de ontwikkeling van percolatiemodellen bijvoorbeeld behandelt de literatuurstudie wetenschappelijke artikels over de landbouwkundige relevantie van percolatie en het methodedeel de literatuur over Computational Fluid Dynamics (CFD)-modellen.

Verlies jezelf niet in details
Ga uit van een slimme lezer. Het is niet nodig om elke methode, afleiding en gedachtesprong volledig te beschrijven. Leg evenwel uit waarom je voor bepaalde technieken hebt gekozen, wat hun kracht is en waar de beperkingen schuilen.

In de resultatensectie van je paper, geef je een overzicht van de uitkomsten van je studie. Dat kan gaan over statistische resultaten, uitkomsten van simulaties of de bevindingen in de testfases van een prototype. Dit doe je zonder er meteen algemene conclusies uit te trekken maar ook niet zonder enige context. Je onderzoek is ontworpen om specifieke onderzoeksvragen te beantwoorden. Structureer je resultatensectie dan ook volgens die vragen.
no

De opbrengst van de synthese van de antibiotica hing vooral af van de zijgroepen. Voor een methylzijgroep, waarvoor een opbrengst werd verkregen van 37%, werd een relatie antibacteriële werking vastgesteld van 0,4. Voor een carboxymethylzijgroep, waarvoor een opbrengst werd verkregen van 38%, werd een relatieve antibacteriële werking vastgesteld van 0,4. Bij de synthese van beide groepen verbindingen gebeurde de stereoselectieve synthese met behulp van chiral auxiliaries. Meest belangrijk zijn echter de verbindingen met een ethylzijgroep, die niet chiraal actief zijn, waarvoor een opbrengst van 87% werd bekomen en die een relatieve antibacteriële werking van 0,7 hebben.

yes

Alle antibiotica werden na hun synthese getest op hun relatieve antibacteriële werking. De opbrengst van deze syntheses was sterk afhankelijk van de zijgroepen. Methyl- en carboxymethylzijgroepen hadden een vergelijkbare opbrengst van respectievelijk 37% en 38%. De hoogste opbrengst werd echter bekomen voor ethylzijgroepen (87%). Opmerkelijk hadden de ethylverbindingen ook de grootste relatieve antibacteriële werking, namelijk 0,7 tegenover 0,4 voor de methyl- en carboxymethylverbindingen. Een bijkomend voordeel van deze ethylverbindingen is dat ze niet chiraal actief zijn en er dus geen speciale synthesemethoden nodig zijn. Voor de chiraal actieve methyl- en carboxymethylverbindingen was het gebruik van chiral auxiliaries nodig.

Rapporteer gestructureerd
Geef je metingen, observaties en berekeningen weer, maar doe dat niet ongestructureerd. Begin met de algemene trends en beschrijf je resultaten dan specifieker met bijhorende cijfers en eventueel tabellen en figuren.

no

Voor samenstellingen A1-A54 en A56-A80 volgt uit experimenten 3 tot en met 9 duidelijk dat de viscositeit stijgt met de temperatuur tot 70,5°C en vanaf 80,1°C. Voor samenstelling A55 volgt uit dezelfde experimenten dat de viscositeit  stijgt met de temperatuur tot 56,5°C  en vanaf 89,1°C.

yes

De viscositeit van deze samenstellingen stijgt met de temperatuur, behalve binnen een smal temperatuurbereik rond 75°C. Specifiek wordt een dalende viscositeit waargenomen tussen 70,5°C tot 80,1°C voor samenstellingen A1-A54 en A56-A80 en tussen 56,5°C en 89,1°C voor samenstelling A55.

In dit onderdeel bespreek en interpreteer je de resultaten en vergelijk je die met wat je in je literatuurstudie geschreven hebt. De volgende vragen moeten zeker beantwoord worden in de discussie:

Wat betekenen de resultaten voor je onderzoek?
Concludeer en interpreteer je resultaten op een bevattelijke en betekenisvolle manier.

no

De prijselasticiteit van de vraag naar HyperNitro en AzoBomb bedraagt voor de teelt van respectievelijk tarwe, gerst en rogge -0,20, -0,35 en -0.15 in de EU-28; -0,17, -0,29 en -0.16 in de VS; -0,75, -0,83 en -0.94 in Angola en -0,73, -0,91 en -0.82 in Ivoorkust.

yes

Zoals verwacht hangt de vraag van de relatief dure N-meststoffen HyperNitro en AzoBomb bij de teelt van tarwe, gerst en rogge sterker af van de marktprijs in Angola en Ivoorkust dan in de EU-28 en de VS (zie tabel 1). Een mogelijke verklaring hiervoor is de grote beschikbaarheid van minder efficiënte, maar goedkopere N-bronnen in West-Afrika.

Wat is de bijdrage van je onderzoek?
Hoe staan deze resultaten tegenover eerder onderzoek? Wat dragen ze bij? Wat bevestigen ze of wat spreken ze tegen?

no

Uit tabel 1 volgt duidelijk dat CYMK-127 en RGB-A worden afgebroken in het cytosol.

yes

Hoewel het algemeen bekend is dat de degradatie van azokleurstoffen plaatsvindt in de mitochondriën (Meisenheimer, 1996), volgt duidelijk uit tabel 1 dat CYMK-127 en RGB-A worden afgebroken in het cytosol.

Wat kon er beter?
Wat zijn de beperkingen van je eigen studie? Wat schort er aan de methodologie? Vaak doe je toegevingen omdat er onvoldoende tijd of middelen zijn om alles in detail te onderzoeken. Schuif dat niet zomaar onder de mat en leg uit wat beter kan.

no

De afhankelijkheid van de parameter α valt buiten het bereik van dit onderzoek.

yes

Verder onderzoek is nodig om de afhankelijkheid van de parameter α te bepalen. In deze thesis werd aangenomen dat α=1 opdat het aantal datapunten kleiner zou zijn dan 150. De huidige computationele methoden laten immers geen grotere datasets toe. Met betere samplingtechnieken en experimentele designs zou het echter mogelijk zijn om met een vergelijkbaar aantal datapunten het effect van α te onderzoeken.

Wat doe je met teleurstellende resultaten?
Als je geen duidelijke resultaten hebt (bijvoorbeeld niet significant) dan is dat geen probleem. Dat hoort bij wetenschappelijk onderzoek. Je discussie zal in dit geval qua resultaten korter zijn, maar bespreek dan duidelijk wat de mogelijke oorzaken zijn van deze onduidelijke resultaten, zoals een te kleine dataset, onzuivere metingen, enz.

no

De relatieve xyleem- en floëemsapstroom bedraagt respectievelijk 0,34 en 0,96 in Arabidopsis thaliana en 0,29 en 0,77 in Amorphophallus titanum. De relatieve floëemsapstroom bedraagt 0,54 in Dionaea muscipula.

yes

De relatieve xyleem- en floëemsapstroom bedraagt respectievelijk 0,34 en 0,96 in Arabidopsis thaliana en 0,29 en 0,77 in Amorphophallus titanum. De relatieve floëemsapstroom bedraagt 0,54 in Dionaea muscipula. De xyleemsapstroom kon niet bepaald worden in Dionaea muscipula door de grote schommeling in drukverschillen. Een aangepaste experimentele opstelling waarbij deze drukverschillen geëlimineerd werden, leverde nog geen resultaten op.

De conclusie is het sluitstuk van je paper of thesis. In dit gedeelte geef je een samenvatting van je paper, beantwoord je de onderzoeksvraag en inspireer je de lezer om verder te gaan met het onderzoek. De lengte van de conclusie is ongeveer 10% van je totale tekst.

Korte samenvatting
Je conclusie begint met een kort overzicht van je hele paper. Wat heb je onderzocht en waarom? Wat was je methodologie? Wat waren je belangrijkste resultaten en wat betekenen die voor je onderzoek? Wat is het antwoord op je onderzoeksvraag?

no

De ontwikkeling van de Alpha1-, Multi- en ϕbuster-fenotypes in A. carotae is niet afhankelijk van de cAB-concentratie in het cytosol van de zygote, maar wordt bepaald door de temperatuur van de zygote tijdens de eerste vier celdelingen.

yes

De wortelvlieg A. carotae vormt een grote plaag bij de teelt van moderne landbouwgewassen. Het is echter bekend dat enkel de Alpha1-, Multi-fenotypes van A. carotae een probleem vormen. Deze thesis onderzoekt dan ook de factoren die ontwikkeling van de Alpha1-, Multi- en ϕbuster-fenotypes in A. carotae bepalen. Verrassend genoeg blijkt dat de belangrijkste factor hierbij de temperatuur van de zygote tijdens de eerste vier celdelingen het fenotype is. Eerdere hypothesen over de bepalende rol van de cAB-concentratie in het cytosol van de zygote werden niet bevestigd.

Inspirerend einde
Naast een kort overzicht van je studie, heeft een conclusie ook een goede uitsmijter nodig. Een einde dat klinkt en duidelijk is. Wat is je bijdrage aan het onderzoeksveld? Wat kan toekomstig onderzoek nog doen om je onderwerp nog verder te doorgronden? Waarom is het belangrijk om dit onderzoek verder te zetten?

no

Verder onderzoek is nodig.

yes

Hoewel hieruit duidelijk blijkt dat drisapersen leidt tot de productie van semifunctioneel dystrofine in Duchennepatiënten, moet de klinische toepasbaarheid hiervan verder onderzocht worden. Heel wat voorgestelde behandelingen van de ziekte van Duchenne die stoelen op het voorzien van (semi)functioneel dystrofine slagen er immers niet in de spierfunctie van patiënten te verbeteren.

Memorabel einde
Eindig krachtig en inspirerend. Een goede laatste zin kan de kers zijn op de taart. Maak je eindzin dan ook kort, simpel en aantrekkelijk.

no

Ten slotte is er ook nood aan betere trainingen voor smaakexperts om roze chocolade een plaats op de markt te geven.

yes

“Life is like a box of chocolates”, en daar zit nu ook roze chocolade in.

Scroll naar top