Galileo

Hoe maak je goede slides?

Slides kunnen een presentatie extra kracht en duidelijkheid geven, maar vaak zorgen ze voor verwarring en afleiding. Slides moeten ondersteunen, maar wat wil dat zeggen?

Slides visualiseren
Om je presentatie minder abstract en droog te maken, kan je wat je zegt ook omzetten in beelden. Foto’s van je onderzoek of prototypes, schetsen of tekeningen van ontwerpen of beelden van waar je over praat kunnen extra sfeer scheppen.

Slides verduidelijken
Soms moet je in een presentatie modellen of concepten uitleggen die zodanig complex zijn dat het met je toelichting alleen waarschijnlijk nog steeds moeilijk zal zijn. Gebruik dan je slides om wat moeilijk is ook visueel te ondersteunen.

Slides vervangen je niet
Het publiek mag nooit aan de hand van je slides alleen je hele presentatie begrijpen. Ze zijn ook nooit bedoeld als een geheugensteun.

Slides leiden niet af
Het publiek moet altijd naar jou willen kijken. Als ze langer dan een paar seconden naar een slide moeten kijken om alles gezien te hebben, dan staat er te veel op je slide. Zet ook nooit iets op je slides waar je niet over zal spreken.

Hoe maak je dan goede, duidelijke en ondersteunde slides?

Je slides mogen niet afleiden. Wees daarom eerlijk voor jezelf. Stroomlijn drukke en extravagante slides. Slides moeten rust en eenvoud uitstralen. Vermijd al te opvallende templates. Beginnen met blanco slides is meestal de beste optie.

Wees consistent en gebruik geen verzameling van lettertypes en -groottes. Kies een schreefloos lettertype zoals Arial of Helvetica en geen Times New Roman. Onderlijn geen woorden en zet niets onnodig in cursief.

Slidenummers
Slidenummers zijn handig voor verdedigingen en presentaties met interactie achteraf. Op deze manier kunnen de juryleden of het publiek heel specifiek vragen stellen over een specifiek onderdeel of figuur. Als je slidenummers gebruikt, zorg er dan voor dat ze leesbaar en elegant zijn binnen de stijl van de rest van je slides. Onthoud wel dat niet alle presentaties slidenummers nodig hebben. Korte presentaties zoals pitches of meer entertainende talks waar geen kritisch vragenrondje bijhoort, hebben geen nood aan nummering.

Je slides mogen je niet als spreker vervangen. Plaats dus niet al je tekst op je slides. Je tekst op je slides zetten maakt het verleidelijk om tijdens de presentatie die tekst af te lezen en dat geeft een onprofessionele en onvoorbereide indruk.

Hoe minder tekst er op een slide staat hoe beter. In ieder geval is tekst met puntgrootte kleiner dan 18 onleesbaar voor het publiek.

Gebruik nooit volzinnen tenzij je een quote gebruikt. Maar lees die quote dan ook voor. Laat die niet gewoon op de achtergrond staan als je spreekt, want het publiek kan niet lezen en luisteren tegelijkertijd.

De meeste richtlijnen voor mooie tabellen en figuren zijn dezelfde voor papers als voor slides. Zorg voor duidelijke, mooie en simpele tabellen en figuren van een hoge beeldkwaliteit. Toch zijn er een paar extra aandachtspuntjes als het gaat over het presenteren van tabellen en figuren.

Less is more
Wat vaak fout gaat in de vertaling van papier naar slides is dat tabellen en figuren in volle ornaat worden gecopy-pastet. Dat zorgt voor hele ingewikkelde en drukke slides. Meestal heb je ook niet alles uit die figuren en tabellen nodig om je verhaal te maken. Reduceer je tabellen en figuren tot de essentie. Je hebt meestal geen 40 rijen en kolommen nodig om een resultaat weer te geven.

Slides staan op zich
Vaak worden de onder- en bovenschriften van tabellen en figuren mee overgenomen op de slides met het tabelnummer inbegrepen. Deze teksten zijn vaak zeer lang voor slides en de nummers missen hun doel al helemaal. Plaats elke figuur en tabel op een aparte slide en zorg voor een bevattelijke titel. De rest kan je zelf uitleggen als spreker.

Figuren bouw je op
Figuren zijn zeer nuttig om modellen te verduidelijken of verbanden te visualiseren. Hoewel je in je paper vaak complexe figuren plaatst om volledige processen af te beelden, is dat een minder goed idee voor presentaties. In plaats van complexe figuren in één keer op je slide te laten verschijnen, bouw je die beter stapsgewijs op met de animatie ‘verschijnen’. Naarmate je het model uitlegt, verschijnen de relevante delen op je slides. Zo kan iedereen volgen en houd je de aandacht.

Hoewel er een oneindige verzameling dynamische overgangen en animaties bestaan, zijn die bijna altijd hopeloos overbodig. Als je slides niet mogen afleiden, dan zijn de meeste animaties uit den boze.

Laat niets in beeld zwieren, draaiend of in lamellen. Geen swipes naar rechts of naar links. Laat alles gewoon verschijnen. Direct en zonder vertraging.

Wanneer gebruik je best wel animaties?
Als je hele complexe modellen wilt uitleggen, dan verschijnen die best niet meteen volledig op je slides, want dat leidt af. Laat het model stapsgewijs met de animatie “verschijnen” tevoorschijn komen parallel met hoe je het vertelt.

Hetzelfde geldt voor opsommingen. Heb je een slide met drie oorzaken? Laat die dan één voor één verschijnen. Als je dat niet doet dan heeft het publiek al alles gelezen terwijl jij het eerste punt nog aan het uitleggen bent. Jij leidt de presentatie, niet omgekeerd.

Betekenisvolle animatie
Alleen als je boodschap een bepaalde beweging in zich heeft, zijn andere soorten animaties een goed idee. Als een kracht in een diagram horizontaal inwerkt op iets van links naar rechts, dan kan je die kracht ook zo laten verschijnen. Als je het model eens van het tegenovergestelde perspectief wil bekijken, zou je de slide-overgang kunnen laten omdraaien. Maar wees vooral zuinig. Het publiek zal nooit het gevoel hebben dat er animatie ontbreekt.

Scroll naar top